Woordenboek
Duikwoordenboek
A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W XY Z
Aandachts-signaal: drie signalen of stopteken B Bar: eenheid van luchtdruk C Dad: double ascending device Dagzomende rots: ontsloten gesteente Decoboei: ballon met ventiel aan haspellijn Decoduik: alternatief bij gebrek aan decotank Decotank: recompressietank Decoziekte: duikersziekte Deelnemer: maatje bij speleotocht of grotduik Départ: bezet-lijn teken Derde-regel: veiligheidsregel cavern diving Descendeur: afdaler statisch koord Desequiperen: opruimen koorden Diaklaas: breuk en spleet in gesteente Diepduiken: duiken dieper dan 30 meter Dieptemeter: waarnemer diepten Dieptetijd: dieptemeters per tochtduur Din-aansluiting: duitse flesaansluiting Disques: schilden Dive Master: duikleider (viersters duiker) Dobberen: drijven aan wateroppervlak Doline: ronde kuil aan oppervlak Dolomiet: calciummagnesiumcarconaat, met alg Doodlopende gang: gang zonder doorgang Doolhof: gatenkaas Doorgang: toegang volgende ruimte Doorsteek: andere uitgang dan ingang Driesters duiker: Rescue Diver Drijven: tegenovergestelde zinken Drijver: dobber voor deco-fles Droge grot: grot zonder rivier Droogdal: dal zonder bovengrondse rivier Droogpak: duikpak met trimmogelijkheid Druipsteengrot: grot met draperiën Druk: eenheid luchtvoorraad Drukmeter: waarnemer hoeveelheid druk Druppelinslag: erosie door vallende druppel DSA: nederlandse speleoduikvereniging (dutch speleonautic association) DSA-formulier: speleotochtjournaal-grotduikstaat Dubbelle acht: achtknoop met twee touwen Dubbel-signaal: twee signalen of terugtrekteken Duc: doorzwembare sifon Duikdiepte: maximale diepte onderwater Duikduur: verblijftijd onderwater Duikhelm: helm met duiklampen Duik-instructeur: les gevende duikleider Duikleider: duikmeester (buitenduiken) Duikmesje: lijndoorsnijder Duikmuis: symbool DSA Duik-opleiding: leren buitenduiken Duikpak: neopreen overall Duikreflex: hartkloppingen door te watergaan Duikroute: tocht onderwater Duiktabel: duiktijd gesorteerd op oplopende stikstofdruk Duiktijd: verblijf onderwater tot opstijging Duikvlag: symbool bij duikleider Dulferen: afdalen met looplijn Duracell: platte alkaline batterij Duwen haspel: uitrollen lijn zonder trekken D-sluiting: harpsluiting of zeilers gesp Dwalen: onbedoelde route ondergronds Dwarrelen: onbedoelde route onderwater Dwarsdoorsnee: gangvorm Dwergjes: dwergvleermuizen Dynamisch koord: elastisch touw E Echolood: dieptepeiler Eénster duiker: beginnende duikers of open-water-duiker Eerste trap: flesaansluiting met slangen EHBDO: duikers ehbo EHBGO: grotduikers ehbo EHBO-trommel: medicijnen en verbandkist EHBSO: grotbezoekers ehbo Einddruk: druk in fles bij aankomst Embolie: belletjes in bloed met plaatselijk disfunctioneren Enfyseem: scheuren in longen Enkeldaagse speleotocht: eenvoudige grottocht Enkele knoop: simpele knoop Enkel-signaal: één signaal of vooruitteken Equivalente diepte: diepte met vergelijkbaar partieel stikstofgehalte Equiperen: uithangen speleokoorden Equipeur UBS: touwleider, bijna niveau Speleo Crack Erosie: mechanisch wegschuren Erosie-zone: zone met uitgeschuurde gangen Ervaren duiker: driesters duiker of reddingsduiker Ervaren speleoloog: Speleo Specialist Etroiture: vernauwing Eustachius-buis: holte naar oor Examineren: beoordelen leerproces Expeditie: meerdaagse speleotocht in grote systeem Expeditie-gangers: tochtgenoten tijdens expeditie Expeditie-grotduik: duik bij complexe speleotocht Expeditie-speleoduik: grotduik tijdens meerdaagse speleotocht Expeditie-leider: speleotochtleider bij expedities Expe’s: verkenners ondergronds onderwater Exploratie: uitgraven en in beeld brengen grot Explorators: verkenners ondergronds Explorers: oudere verkenners padvinderij Explo’s: verkenners Explosieven: buskruiden Exploten: groep scouts Exsurgence: uitstroom-opening rivier Ezelsrug: rotshobbel F Flessenset: twee separate cylinders Flits-weekend: fotografie en video-weekend Fluitje: plastic signaalversterker Fluorisine: fel groene kleurstof Foraminifeer: simpel ongewerveld dier met kalkschild Fort: bovengrondse bunker Fosforiseren: weerkaatsen licht in kristal Fossiel: niet actief Fossielen: versteende dieren Fossiliseren: verstenen middels kiezel Fotograferen: onderwater dia’s of foto’s maken Fotokoffer: waterdichte koffer Fractie: ankerpunt of tussenzekering Fractionée passé: ankerpunt-vrij teken Fractioneren: ankerpunten bevestigen Freatische zone: hangwater-zone FX2: kleine speleo-accu FX5: grote speleo-accu Gallerij: gang op niveau Gang: tunnel Gangenstelsel: complexe grotvorm Gangvorm: dwarsdoorsnee grot Gasmengsels: lucht met afwijkende hoeveelheid zuurstof Gaswet: constante verhouding druk en volume Gatenkaas: doolhof Gdl: grotduikleider Geassisteerde opstijging: opstijging met hulp Geavanceerde takel: takel met dubbel-gereduceerde trekkracht Gelijke stelling: balast evenhoog als backup-ankerpunt Gevorderde kursus Sp NL: Opleiding voor gevorderde duikers Gevorderd grotduiker: Speleo Diver Gevorderd speleoduiker: Siphon Diver Gevorderd speleoloog: Speleo Crack Gewoon lampje: gloeilamp met argon en wolfraamdraad Gletsjergrot: tunnel in het ijs Gordelette: riem van koord of bandslinger met musketon Gouffre: abime of afgrond Gours: sinterbekkens GPS: positie bepaler per satelliet Graptoliet: eenvoudig stekelhuidig weekdier, soort zeelelie Graven: verwijderen materiaal Grazen: half ondersteboven zwemmen Grindsifon: met steentjes gevulde sifon Grip: klein stijgapparaat Groeveduik: duik in groeve Grondduiker: sifon of plek voor grotduiken Grot: natuurlijk gevormde spelonk Grotbewoners: troglobiont Grotbezoekers: trogloxeen Grotduiken: duiken in ondergrondse ruimten Grotduiker: Cave Diver Grotduikers: duikers getraind in grotduiken Grotduik-instructeur: les gevende grotduikleider Grotduikleider: coördinator bij grotduiken Grotduik-opleiding: leren betreden onderwaterstaande ruimten Grotduikreglement: algemene en veiligheids-afspraken Grotduiktechnieken: methoden om te grotduiken Grotduik-uitrusting: materialen voor het grotduiken Grotgenese: ontstaan en ontwikkeling van grotten Grotontwikkeling: onstaan en vorming van spelonk Grotopvulling: neerslag en vormen in spelonk Grotparel: ronde calcietkristal Grotsleutel: sleutel van afgesloten grotten Grot topograferen: maken van grotgeraamte Grotverblijvers: troglofiel Grotvorming: ontstaan van spelonken Guano: vleermuis-uitwerpselen H Haken: materiaalcarabines Halve engelse staven: middelmatig grote ronde batterijen van 1,5 volt Halve mastworp: pulrich Halve slagen: korte vinslagen Hamer: sitoneer hamer Hamerhulp: soort beitel voor spit Handlamp: losse duiklamp Handmeter: losse manometer Harpsluiter: snelsluiter uit twee delen Haspel: rol met lijn Haspelen: gebruiken haspel Haspellijn: draad van Ariadne Haspeltje: uitzwemlijntje Heffen: optillen middels luchtballon Heliox: gasmengsel met helium en verrijkte lucht Helitiet: soort excentrique Hellingshoekmeter: graadmeter met verticaal Helm: stootvaste kap met nek- en kinband Helmlamp: verlichting op helm Herberg: schuur met matrassen en kookstel Herhalingsgroep: maat overtollig stikstof Hevelen: overbrengen gassen door samenvoeging Hevelslang: hogedruk slang tussen flessen HMS: carabine voor halve maststeek Hogedrukslang: slang voor drukmeter Holbewoners: grotbezoekende analfabeet Holte: nis of abri Holte-duiker: cavern diver Hondsdolheid: soort infectie door beet van dier Horizontale grottocht: speleotocht zonder koordtechnieken Horloge: waterdichte tijdwaarnemer Horst: relatief onhooggaand gesteente Hulp halverwege: hulp op het koord Hulp-trainer: speleogids verticale grotten (aide-monitor) Hydrocutie: hartstilstand na duikreflex Hydrox: gasmengsel met waterstof Hypothermie: onderkoeling ID: combinatie afdaal- en stijgapparaat Ijzerwerk: persoonlijk speleomateriaal Improtel: schuur zonder matrassen en kookstel Improraften: rubberband-varen Inflator: opblaasmogelijkheid trimvest Inflatorslang: slang aan trimvest Inflator-toeter: fluit met luchtdruk op slang Ingangssleutel: hangslot-sleutel grotingangen Ingestorte grot: niet-meer bestaande grot Inhalen: voorbijgaan van personen Inhalen touw: ophooghalen koord Inhoud fles: aantal liters cylinder Initiateur UBS: tochtleider, brevet-B met stage reddingtechnieken Initiëren: optreden als leider Insnijding: erosie van berg door dal Instorting: vallen van rotsblokken Internationaal: universele flesaansluiting Introductie grotduik: nisduik voor aspirant grotduiker Invullingssymbolen: opvulling van topo J Jumar: stijgrem Kabelbaan: diagonaal gespannen ongefractioneerd koord Kabelbinder: strook dubbelzijdig klitteband of plastic tywrap Kalkader: diaklaas opgevuld met calciet Kalkneerslag: chemische neerslag calciet Kalkoplossing: chemische oplossing kalksteen Kalkrozen: fraaie kalkspaat Kalkspaat: kalkbloemkooltjes Kalkspons: ééncellig dier in kolonie Kalksteen: bezonken kalk Kalksteendrempel: steile helling van kalk Kalksteenlagen: lagen kalkgesteente Kamenitza: oplossingsgat in rots Kap: neopreen helm Karabijnhaak: ouderwetse musketon Karren: rillen in kalksteen Karst: kalksteen-oplossing Karstkegel: ronde restheuvel van kalksteen Karsttoren: resistente kalksteenhobbel Karstverschijnsel: kalkoplossingsvorm Karteren: topograferen of in kaart brengen Kartografie: wetenschap van het karteren Kascomissisaris: bestuurslid die financiën controleert Kazemat: bunker Keerdruk: druk bij omkeerpunt Kegeltje: deel van spit Kegelvorming: vergaande hellingsprocessen Kennis: hetgeen men weet Kikkeren: stijgen met ijzerwerk Kinetische energie gas: bewegelijkheid moleculen (temperatuur) Klassieke stelling: belast onder bachup-ankerpunt Klei: zandloze modder Kleurstofproef: aantonen vermoedelijke rivier Kliksluiting: dichtklikbare carabine Klimkoord: dynamisch touw Klimmen: klauteren met koord Klimrots: wand voor het leren klimmen Klipelastiek: elastiek met slangeklem voor automaat Klipsluiting: plastic insteekklip voor aan slang Klok: luchtkoepel Kloof: diepe geul Kniebeschermers: neopreen knielappen Koliek: darmkramp met misselijkheid Kolkende rivier: turbulent stromende rivier Kolkgat: turbulentiegat met rolstenen Kompas: graadmeter in horizontaal Kooldioxyde: luchtbestanddeel met koolstof Koolmonoxyde: giftig luchtbestanddeel Koolzuurgas: opgeloste koolzuur Koordenwasser: borstel voor touw Koordtechniek: methoden om koorden te gebruiken Koraal: kalkhoudend holtedier Korte leeflijn: kleine zekeringslijn Koppelstuk: aansluiting tussen din en internationaal Kraamkamer: verblijfplaats jonge vleermuizen Kraan: knop op fles Krijt: geologisch tijdperk eind Mesocoicum Kruidenmengsels: soorten buskruid Kruipen: op handen en knieën voortbewegen Kruipgrot: horizontale grot Krypton: soort gas in lampje L Laarzen: veterloze schoenen Ladderen: gebruikmaken touwladder Lagedrukslang: slang naar inflator-aansluiting Laminoir: lage platte gang Lampje: inwendig deel zaklamp Lange leeflijn: zekeringslijn aan rem Leeflijnknoop: vierdubbele visserssteek Leem: klei met zand Leerproces: doorlopen van leerfasen Lijn van Ariadne: haspellijn Limnoloog: zoetwater onderzoeker Linker fles: cylinder aan de linkerachterzijde Lucht: liters maal druk Luchtschacht: verticale ontsnappingstunnel Luchtsysteem: combinatie flessen, kranen, automaten en bevestigingen Luchtvoorraad: flesinhoud maal luchtdruk Logboek: lijst gemaakte duiken of bezochte grotten Longhose: lange slang ontspanner Lood: gewicht ter compensatie drijfvermogen Loodaccu: accu zonder geheugen-effect Loodgordel: niet-afwerpbare riem met lood Looplijn: lijn naar belast ankerpunt Macaroni: soort excentiques Maillon rappide: snelsluiter Manometer: drukmeter Markering: aangebracht merkteken Marmer: onder druk gezette kalk, metamorfe kalk Masker: duikbril Materiaal-depot: plaats waar club-materiaal is Materiaalhaak: kleine musketon Materiaalzak: sleeptas Maximale duiktijd: duiktijd afhankelijk stikstofverzadiging Meanderende rivier: slingerende rivier Meerdaagse speleotocht: complexe grottocht Meertje: stilstaand water Meetlint: haspellijn met schaalverdeling Meetrol: kort meetlint Medistinaal emphyseem: uitgezette lucht in borstkast Mergel: kleiige kalksteen Merkteken: aangebrachte markering Messen: zeer scherpe kalksteen Middendrukslang: slang naar automaat Mobieltje: draagbare telefoon met alarmnummers Modderen: voortbewegen door de modder Mogote: ovale restheuvel van kalksteen met bodemmateriaal Mollofoon: ondergrondse zender Mondstuk: deel ademautomaat Morsefoon: onderwater zender Muurkoraal: grillig gegroeide kalkvormen Musketon: carabine N Natpak: neopreen duikpak Natte grot: moddergrot Natuurlijk ankerpunt: bevestigingsplek voor slinger NCA: britse speleobond (national caving association) Neerwaarts gewicht: tegenovergestelde opwaarts gewicht Neopreen surfpak: dun duikpak Nieuwsbrief: informatieblad Nikkel-cadmium accu: accu met geheugen-werking Nis: holte of abri Nisduik: ingangsduik of introductie grotduik Nitrox: gasmengsel met verlaagd stikstofgehalte Noeud italien: pulrichknoop of halve mastworp Noodgeval: ongeplande situatie Noodkaars: kaars voor onder reddingsdeken Noodopstijging: opgeplande opstijging Noodpistool: vuurpijl Nood-signaal: vijf signalen of hulpteken Noodverlichting: reservelamp en kaars Noordpijl: symbool voor magnetische noorden Nultijd: maximale verblijftijd op diepte Nulsters duikers: aspirant duikers O Oceanograaf: zoutwater onderzoeker Oever: droog gedeelte naast water Olmen: grotsalamanders Ombouwen: van dalen overgaan tot stijgen Ondergelopen stelsel: fossiele gang onderwater Ondergronds duiken: cave diving Ondergrondse ruimte: grot, groeve, tunnel of bunker en dergelijken Onderkoeling: uitputtingsverschijnsel Ondersteunend lid: nog geen actief lid Onderstromen: stijging waterstand Onderwatergrot: onderwaterstaande kalkgrot Onderwaterhuis: waterdicht omhulsel camera Onderwater speleologie: wetenschap van onderwaterstaande grotten Onderwater speleoloog: onderwater grotonderzoeker Onderwaterstaande ruimte: grotendeels ondergelopen ruimte Onderwatertelefoon: zender en ontvanger onderwater Ongedierte: insecten van de daglichtzone Ongelijke stelling: belast boven backup-ankerpunt Ontknopen: knopen uit het koord halen Ontluchter: ventiel handmeter Ontspanner: ademautomaat Ontsteker: contactmaker explosieven Opbossen: netjes oprollen koord Opdwarrelen: losmaken stof Opheffing: omhoog rijzen en plooien gesteente Oplossing: chemische reactie Oplossings-zone: zone met karstverschijnselen Oppervlakte erosie: verwering en afspoeling Oppervlakte-interval: verblijftijd tussen twee duiken Oprollen: inhalen haspellijn of netjes oprollen koord Opspannen: klaarmaken kabelbaan Opstijgen: tegenovergestelde zakken Optrekken: takelen zonder stelling O-ring: afsluitrubbertje Overall: stoffen pak Overdrukventiel: noodventiel van trimvest Overhang: tegenovergestelde toboggan Overnachtingsplaats: droge horizontale plek Overstroming: stijgend water door naderen rivier Overwinteringsplaats: koele plek voor vleermuizen Paalsteek: haspellijnknoop PADI: duikinstructeurs-orgaan (professional association of diving instructors) Partiële stikstofdruk: door stikstof ingenomen deel luchtdruk Passeren: voorbijgaan van materiaal Paraplu: afleider van koord naar twee kanten Penduleren: voortslingeren aan koord Penlights: kleine 1,5 volts batterijen (size AA) Petzl: goede hoofdlamp Piton: geklemde rotshaak Plafondkanaal: relict rivier in plafond Plan: plattegrond of bovenaanzicht Plaquette: spitplaatje Plas: ondiep meertje Plateau: terras gesteente Platte batterij: 4,5 volt batterij (size 4,5) Plattegrond: boven-aanzicht Platte knoop: scoutingknoop Plooiing: gebogen lagen gesteente Pneumothorax: klaplong Polje: dal met ponoor Polyester: polyamide of zinkend nylon Ponoor: verdwijngat rivier Pontonnière: vissersbroek of waadpak Portofoon: walkie talkie Postsifon zone: droge deel achter een sifon Pothole: kolkgat Primaire ankerpunt: belast ankerpunt stelling Profiellijn: plaats dwarsdoorsnee Proppen: koord in sleepzak doen Prospectie: verkenningstocht Prusikken: gebruik noodkoortjes Prusikknoop: dubbel omgeslagen lus Prusikkoordjes: lang en kort noodkoordje P-stelling: regel van phytagoras PSU-zak: zakje voor ijzerwerk Puinkegel: half ronde hellingsvorm Pulrich: halve mastworp voor zekering Punteren: voortbeweging op tenen Put: verticaal deel grot R Raft: opblaasbaar vaagtuig (boot of binnenband) Rafter: afdaler in kloof met rivier Rafting: afdaling door rivier Radiolaar: puntig ééncellig dier in kolonie Rappeleren: doortrekken en meenemen koord Reanimatie: op gang brengen ademhaling en bloedsomloop Rechter fles: cylinder aan de rechterachterzijde Recompressiecentrum: hersteloord voor duikersziekten Reddingsdeken: alluminium zeil Reddingsduiker: Resceu Diver met first-aid Reddingstechnieken: specialisatie in hulpverlening Redelijk zicht: meer dan 5 meter zien Refractie: lichtbreking en vertekening Refuge: overdekte plek bij water Regenbroek: broek ten bescherming duikpak Reglement: huishoudelijke regels Rem: handvat afdaler Rescue Diver: reddingsduiker en buddy-leader Reserve batterij: extra platte 4,5 volts batterij Reserve batterijen: twee ronde 1,5 volts batterijen Restduiktijd: maat verhoogd stikstofgehalte vorige duik Richel: balkon in gang Rifkalk: kalk van koraal Rillen: kleine geulen of beven Rivierduik: stroomduik Rolstenen: ronde stenen in kolkgat Romanoknoop: romeinse achtknoop Romeinse knoop: achtknoop voor kabelbaan Rondgang: op splitsing terugkomende gang Rug: grote drempel S Schaalbalk: verhoudingsgetallen topo Schacht: verticale gang Schemerzone: zone nabij daglicht Scheppen: graven onderwater Scherptediepte-limiet: maximaal zicht voor foto’s Schilden: disques Schoenen: neopreen duikschoenen Schoorsteen: hoge spleet Schop: opvouwbaar schepje Schrijfgerei: plastic plankje met potlood Schroefsluiting: dichtdraaibare carabine Seals: pakafsluiting bij polsen, enkels en hals Secreataris: bestuurder die notulen en ledenlijst verzorgt Sedimentatie-zone: zone met bezonken leem Seinmeester: leider lijnsignalen Semi droogpak: natpak met goed afsluitbare seals Sifon: zwanehalsvormige gang of grondduiker Sifoneren: rivier door een sifon Sifontelefoon: zender en ontvanger door een sifon Signaal: teken of comando Sijpelen: druppelen door gesteente Silt: zeer fijn zand Simpele takel: takel met enkel-gereduceerde trekkracht Sinterbekkens: gours Sinusregel: rekenregel driehoeken Sinustabel: rekentabel voor sinussen Siphon Diver: ervaren grotduiker en gevorderd speleoloog Siphon diving: grotduiken maximaal 50 meter diep Sherpa: ondersteuner speleoduik Shunt: dubbelgerichte bloqueur Slangenhals: dubbele zwanehals Slangklem: plastic bevestiging voor slangen Sleepzak: sjouwtas Slenk: relatief laagliggend deel Sleutel afdaler: verankeren descendeur Sleutel-adres: plaats waar grotsleutel is Sleutelhamer: spithamer met sleutel 13 Sleutelhanger: soort materiaalhaak met veer (snap) Sleutelkoord: hals-elastiek voor grot- en auto-sleutel Slib: water met klei Slijk: water met zand Slinger: plat koord met lus Slingeren: bengelen aan koord Sluitertijd: openingsduur camera-spiegel Snapsluiting: niet-dichtdraaibare carabine Snelontluchter: ventiel van trimvest Snelsluiter: maillon rappide of ketting-schroefsluiter Snelsluiting: te openen gesp Snorkel: weerhaak Sokken: neopreen kousen Sp Spalken: verbinden en fixeren breuk Spantechniek: omhoogwerken tussen wanden Spaterosie: corrosie door opspattende branding Specialty: specialisatie in opleiding Speleo: grotbezoeken of grotonderzoeken Speleo Crack: gevorderd speleoloog Speleoduiken: combinatie speleo en grotduiken Speleoduiker: Cave Diver en Speleologist Speleoduikers: speleo’s getraind in grotduiken Speleoduik-telefoons: communicatiemiddelen Speleoën: het grotten Speleofoon: communicatie-haspel Speleogenese: ontwikkeling grotten Speleogordel: zitbroekje Speleo-instructeur: les gevende speleotochtleider Speleojournaal: verslag van de grottocht Speleokoord: statisch touw Speleolied: liedje over grotten Speleologie: grot-wetenschap Speleoloog: Speleo Crack of B-gebrevetteerd Speleonaut: speleoduiker en canyonnist Speleonautisch: betreffende speleo en grotduiken Speleonautisme: streven naar speleoduiken Speleonauten-in-spé: grotduikers in opleiding Speleo-opleiding: leren betreden ondergrondse ruimten Speleo-opleider: grot-instructeur Speleo-overall: plastic speleopak Speleo’s: grotbezoekers of grotonderzoekers Speleo Specialist: ervaren speleoloog Speleotocht: route ondergronds Speleotochtleider: coördinator bij speleotochten Speleo-uitrusting: al het speleomateriaal Speleo-unie: een bond die grotterreinen beheert Spit: plug in de wand Spitoneerset: sleutelhamer, hamerhulp en spits Spitoneren: plug inslaan Spitpistool: teveel pluggen Spitplaatje: ring tussen spit en carabine Spitsleutel: steeksleutel 13 Spleet: scheur of barst Splitsing: kruispunt van gangen Springen: vergruizen rotsblokken Squeeze: ingedrukte holtes in lichaam Stabjack: stabilizingjacket of soort trimvest Stage reddingstechnieken VVS: specialisatie grotreddingen Stalactiet: hangende stalagmiet Stalagmiet: staande stalactiet Stalen carabine: wrijvingsbestendige musketon Standby duiker: hulpgrotduiker StAnne-methode: soort nisduik-methode Staplus: koordlus boven ankerpunt Statisch koord: niet-elastisch touw Steilwand: steile helling Stelling: belast en backup ankerpunt Stijgen: tegenovergestelde afdalen Stijgklem: bloqueur bij het trapkoord Stikstofnarcose: duizeling door decoziekte Stl: speleotochtleider Stofvorming: gaan zweven kleideeltjes Strekkingsrichting: loodrecht hellingsrichting gesteentelagen Stress-signaal: vier signalen of probleemteken Stromingsrichting: stroomafwaartse richting rivier Stroomribbels: zandneerslag tussen kolken Struinen: door begroeiing lopen Subcutaan emphyseem: hals-emfyseem Synclinaal: holle gesteentelagen Syngenetisch: corrosie met kalk-insnijding Systeem: groot gangenstelsel T Takelstelling: knopen om te takelen Tête d’alouette: prusikknoop of schuif-klemknoop Thermocline: laag met bepaalde themperatuur Tijdelijke rivier: waterafvoer seizoensgebonden Tijdelijke sifon: sifon met water seizoensgebonden Tijgeren: op ellebogen en tenen voortbewegen Toboggan: tegenovergestelde overhang Tochtduur: verblijftijd ondergronds Tochtgat: toegang met wind Tochtgenoten: deelnemers speleotocht Tochtplanning: persoonlijke tijdsplanning route Toelaadbare zuurstofdruk: verdraagbaar aandeel zuurstof in lucht Toepassen: vierde fase leerproces cursisten Toggelen: gebruikmaken schuine kabelbaan Toggel-rem: afremkoord langs kabelbaan Tonnetje: hard-plastic sleepzak Topo: kaart van grot Topografische ondergrond: kaart van bovengrond Tors: resistente blokken verweerde kalk Torderen: kringelen Touwladder: ladder van staalkabel Trapkoord: touw onder stijgklem Trapsgewijs: via meerdere plateau’s Traverse: diagonaal gefractioneerd koord Travertijn: brosse kalksteen Trias: geologisch tijdperk begin van Mesozoicum Trimix: gasmengsel met helium en zuurstof en stikstof Troglobionten: grotbewoners Troglofielen: grotverblijvers of liefhebbers Trogloxenen: grotbezoekers Tropische karst: karst gevormd in tropische omstandigheden Tuba: afdaal-apparaat voor verlend koord Tunnel: kunstmatige gang Tunnelduik: duiker door een tunnel Tussenzekering: derde of volgende ankerpunt Tweede trap: ademautomaat Tweesters duikers: duikers of advanched plus Tyroliënne: kabelbaan met ongespannen koord erlangs Tyroliënnen: langs schuine kabelbaan gaan U Uithangen: equiperen Uitdrukken: omhoogwerken met handen Uitgangspijl: teken richting uitgang Uitrollen: uitleggen haspellijn Uittrimmen: gewicht lood compenseren U-loop: bepaalde selenietvorm Uvala: aaneengegroeide dolines V Valdotain: dik prusikkoord voor canyons Valse vloer: hangende calcietvloer Vaucluse: karstbron Veiligheidsprocedures: handelingen conform het huish. reglement Veiligheidsregel: regel voor reserve luchtvoorraad Veiligheidsstop: deco-stop van 3 min. tussen 3-5 meter Venster: kattegat Verankeren: vastleggen of verbinden Verbinding: materaal tussen belast en backup-ankerpunt Verdwijnpunt: wegstroom-opening Verlengd koord: aanelkaar bevestigde koorden Vermikulationen: roetaanslagvormen Vermoedelijke rivier: met kleurproeven aangetoonde rivier Vernauwing: versmalling gang Verschijnpunt: bron Verticale grot: materiaalgrot Vertigo: duizeligheid met oor-suisingen Verwering: vergruizen gesteente Verzamelpunt: afgeproken punt weerzien Vijfde-regel: veiligheidsregel siphon diving Vliezen: zwemvinnen Vlinderknoop: lus bij tussenzekering Vlooien: jeuk door stikstofbelletjes Vinnen: voortbewegen onderwater Volledig grotduiker: Cave Diver inclusief Cavern Diver Voorttrekken: vooruitbewegen met armen Vossehol: kleine grotingang Voute Mouillante: beekje Vrulje: onderzeese karstbron Vullen: volmaken fles Vuurstenen vuistbijl: afgeslagen kiezelsteen Wandsinter: kalkspaat op wanden Waterdiepte: diepte water Waterfilm: dunne laag stromend water Waterval: vallend water Warrel: onbedoelde lussen in haspellijn Wedergeboorte: brievenbus Weerhaak: snorkel Wikkel: bedoelde lussen in haspellijn Wildwaterduiken: plonspoel-springen Windgrot: uitgeblazen nis in zandsteen Wing: stabjack met luchtzak om fles Wurmen: voortbewegen met schouders en heupen XY Zaal: koepelvormige grot Zakken onderwater: tegenovergestelde opstijgen Zandsteengrot: grot in zandsteen Zeeziekte: ontregeling evenwichtsgevoel Zij-aanzicht: lengtedoorsnede Zinken: zakken van materiaal Zitgordel: speleobroekje Zoekacties: actie om iets of iemand te vinden Zuil: aaneengegroeide stactiet en stalagmiet Zuurstofkoffer: flowmeter en fles met medicinale zuurstof Zuurstoflimiet: combinatie zuurstof-tollerantie en zenuwstelsel-vergiftiging Zwanehals: enkele slangenhals Zwarte kalk: kalksteen met organische stof Zwemslagen: voortbewegen met armslagen Zweven: onderwater op plaats en diepte blijven |