Decompressieziekte

Onder decompressieziekte verstaan we een complex van symptomen die ontstaan door plotselinge overgang van een hogere naar een lagere atmosferische druk. De ziekte wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van gasbellen in de bloedsomloop en in de weefsels. Decompressieziekte is de meest bekende duikerziekte. De laatste jaren is in de beroepsduikerij een afname van het aantal decompressieziektes te zien, terwijl in de sportduikerij juist een toename te zien is. Dit valt enerzijds te verklaren door de steeds veiliger wordende tabellen die m.n. in de beroepsduikerij worden gebruikt en anderzijds door de toename van het aantal sportduikers. De duikcomputers die m.n. in de sportduikerij worden gebruikt zijn niet altijd betrouwbaar.

Waarom krijgt de één nou wel een deco en de ander niet? De factoren die hierbij een rol spelen, zijn: adipositas (= vetzucht), leeftijd, slechte conditie, dehydratie (=uitdroging), herhalingsduiken (jo-jo-duiken), frequent duiken binnen korte tijd, overmatig alcoholgebruik, bepaalde hartafwijkingen en klimatologische omstandigheden. Vliegen binnen 24 uur na de laatste duik kan alsnog een decompressieziekte teweeg brengen.
Toch is het zich niet aan de tabellen houden en/of afwijkende of kapotte duikcomputers de meest voorkomende oorzaak van decompressieziekte.
De lange termijneffecten van decompressieziekte worden in de loop der jaren steeds duidelijker. De bekendste is nog steeds de aseptische botnecrose (afsterving van het bot) van de femurkop (= dijbeen). De laatste jaren is echter ook bekend geworden dat er beschadigingen kunnen optreden in het ruggenmerg en de ogen, zelfs als de duiker geen decompressieziekte heeft doorgemaakt. De vraag blijft of er echt geen deco is geweest of dat de duiker deze niet heeft herkend.
De behandeling van decompressieziekte bestaat nog steeds uit het zo snel mogelijk recomprimeren met 100% zuurstof. De tabellen die hierbij gebruikt worden veranderen nog wel steeds. Tabel 6 van de Amerikaanse Marine wordt tegenwoordig het meest gebruikt.

Type I decompressieziekte:

Dit is de meest voorkomende decompressieziekte, kan zelfs voorkomen als men zich aan de decompressieregels houdt.

Skin-bends (huid): Deze uit zich als kleine rode vlekken in de huid. Grote vlekken in m.n. de huid van de borst, rug, schouders en bovenbenen wijzen op gasbelletjes in de aderen, waardoor het bloed niet meer terug kan stromen. In deze gevallen is recompressie niet noodzakelijk. Ontstaan er echter lichte vlekken met een enigszins blauwe verkleuring, die ook nog warmer aanvoelen dan is dit een teken van wat er zich in het rest van lichaam afspeelt. Recompressie is noodzakelijk. Opgezwollen plekken zonder verkleuring wijzen op obstructie van de lymfevaten, wat ook een vorm van decompressieziekte is. Recompressie is eveneens nodig.
Bends (spieren en skelet): Begint als een zeurend gevoel in gewrichten of spieren. Na enkele uren verandert dit gevoel in een diepe, scherpe pijn, die steeds erger wordt. De schouders worden vaak het eerst getroffen, gevolgd door de ellebogen, polsen, enkels, knieën en heupen. Recompressie dient zo spoedig mogelijk te geschieden. Tijdens recompressie neemt de pijn al af. Gedurende enkele dagen kan er nog een lichtere pijn blijven bestaan, welke waarschijnlijk worden veroorzaakt door belletjes in de pezen en spieren. Nabehandeling met HBO-therapie is dan ook noodzakelijk.

Type II decompressieziekte:

Deze vorm treedt meestal op na diepere duiken of bij fouten in de decompressie. Tijdens of kort na een “foutieve” decompressie ontstaan gasbelletjes in de bloedsomloop, die voor een belangrijk deel via de longen worden uitgescheiden. Grotere gasbelletjes passeren echter de longen en komen via het hart weer in de bloedsomloop. Rondom deze belletjes vormen zich bloedstolseItjes. In combinatie sluiten zij kleine slagadertjes af, waardoor het weefsel dat door deze slagadertjes wordt verzorgd van zuurstof verstoken blijft. Het weefsel sterft hierdoor af. Tevens zorgen de gasbelletjes ervoor dat de vaatwand geïrriteerd raakt en meer doorlaatbaar wordt. Hierdoor treedt vocht uit de weefsels (oedeem) wat weer een versterkend effect heeft op de slechte zuurstofvoorziening.

Verschijnselen van type II- decompressieziekte: Staggers (aandoeningen van het centrale zenuwstelsel):

Decompressieziekte van de grote hersenen komt vooral voor na diepe duiken met snel ongecontroleerd opkomen. Kenmerken: half zijdige verlamming of verlamming van arm of been, krampaanval, niet kunnen praten, lezen of schrijven, gevoelsstoornissen en hevige hoofdpijn.
Decompressieziekte van de kleine hersenen: Kenmerken: coördinatie stoornissen, gevolgd door schokkende bewegingen en spiertrillingen, overdreven praten.
Ruggenmerg: begint vaak met gordelpijn of pijn in het verloop van één ruggenmergszenuw. Dit kan leiden tot verlamming van het onderlichaam (dubbelzijdig) en incontinentie van de blaas. Komt vaak in combinatie met chokes (longaandoening, zie onder).
Binnenoor:Kenmerken: duizeligheid, misselijkheid, braken, gehoorverlies, en oorsuizing- en. Komt met name voor bij saturatie duiken en duiken met gasmengsels dieper dan 100 meter.
Maag-darmkanaal:Kenmerken: misselijkheid en braken. In ernstige gevallen kan de zuurstof voorziening naar de darmen worden afgesloten, waardoor de darm afsterft en bloedingen ontstaan.
Hart en longen (chokes): Deze klachten treden op als meer dan 10% van de longbloed- vaatjes verstopt raakt door gasbelletjes. Kenmerken: pijn in de borst, hoesten (verergerend bij inademing), benauwdheid en een snelle oppervlakkige inademing. Door toenemend zuurstofgebrek wordt de duiker blauw, wat leidt tot shock en langzaam hartritme. Hierop volgt de dood. Als de gasbelletjes de kransslagaderen van het hart afsluiten ontstaan ritmestoornissen die vaak zeer moeilijk te behandelen zijn.